Sint-Jans kapel, Leenderstrijp

Sint-Jans kapel

   
leende@parochienicasius.nl
Geschiedenis Sint-Jans kapel

Sinds 1962 wordt jaarlijks op 24 juni aan de voet van de kapelberg een eucharistieviering in open lucht gehouden. Op deze dag viert de kerk immers het feest van de geboorte van de Heilige Johannes des Doper, ook Johannes Baptista genaamd. (Op 29 augustus wordt zijn dood, zijn onthoofding, herdacht.) St.-Jan Baptista is een bijbelse figuur, de voorloper van Jezus Christus en een bijzonder groot profeet.

St.-Jan de Doper is de patroonheilige van het gilde St.-Jan Baptista van Leenderstrijp. De gildebroeders en –zusters vieren dus op deze feestdag hun patroonheilige en ze doen dat met pracht en praal. Indrukwekkend om te zien én te horen. Zij leveren de belangrijkste bijdrage aan deze viering vóór de St.-Janskapel, die bij goed weer vele honderden bezoekers trekt.

Maar historisch en godsdienstig is er veel meer aan de hand rond deze St.- Janskapel.
Bij elke St.-Jansviering worden de deelnemers herinnerd aan wat zich hier eeuwen geleden heeft voorgedaan. Gramaye schrijft in 1610 over de kapel in Leende dat deze beroemd is vanwege de wonderen die daar zijn geschied dankzij Jan de Doper en Jan de Evangelist. Gelovige mensen gaan m.a.w. op bedevaart en zoeken heil in het sacrale.

De eerste vermeldingen van een kapel van St.-Jan te Leende dateren van kort na het jaar 1400. Op een heuvel lag een grote kapel, die niet onderdeed voor de meeste kerken. De Sint-Janskapel is vermoedelijk gesticht door de heer van Heeze en Leende. In 1440 werd ze voor het eerst vernoemd, door Philips van Horne, maar ze bestond toen waarschijnlijk al enige tijd. De kapel, die oorspronkelijk zowel aan Johannes de Doper als Johannes de Evangelist was gewijd, had een eigen kapelaan. Er zouden ook bedevaarten naar de kapel zijn geweest.

Aan die verering van St.-Jan de Doper kwam in 1648, na de vrede van Munster, een einde, toen de kapel en het beneficie in protestantse handen kwamen. De kapel raakte in verval. Het katholieke geloof werd verboden en alle R.K. kerken en –kapellen werden gesloten. De gelovigen zochten hun toevlucht in zogenaamde “grenskapellen” of “schuilkerken” aan de andere kant van de rijksgrens. Toch hebben de Strijpenaren hun kapel nog meerdere malen gerepareerd, maar na verloop van jaren raakte ze ten slotte in verval, mede omdat uiteindelijk de inkomsten van de kapel naar de baron van Heeze werden gesluisd.

Rond 1840, toen voor iedereen de vrijheid van godsdienst een feit was, heeft men de bouwval opgeruimd en een nieuwe kapel gebouwd. Dat was in 1843. Vanaf toen bloeiden ook de bedevaarten naar de St.-Janskapel weer op. Veel mensen bezochten de kapel op de dag van St.- Jans Onthoofding, 29 augustus. (Vandaar de St.-Jansschotel die in de kapel én in de kerk van Leende te zien is). Het gilde St.-Jan Baptista van Leenderstrijp trok op 24 juni naar de kapel om hun patroonheilige te vereren. Diverse bedevaartgangers bezochten individueel de kapel. St.-Jan werd vanwege zijn onthoofding met name aangeroepen tegen hoofdpijn en andere kwalen.


In de loop van de 20e eeuw ontstonden de eerste georganiseerde groepsbedevaarten. Vermoedelijk in de jaren dertig organiseerde een kapelaan uit Leende op de avond van 24 juni jeugdtochten naar de Strijpse kapel.Onder het zingen van het Leender volkslied trok men dan de kapelberg op waar, na een kort gebed, de St.-Janstrossen werden gewijd. Op de dagen van St.-Jan , 24 juni (geboorte) en 29 augustus (onthoofding), werd de kapel door veel bedevaartgangers bezocht. Missen werden in Leenderstrijp toentertijd niet opgedragen en pogingen in 1880 en 1930 om tot oprichten van een eigen parochie te komen, mislukten.

Pas sinds 1962 wordt jaarlijks op 24 juni een eucharistieviering in open lucht gehouden.
Het gilde dat sinds 1935 voor het onderhoud van de kapel zorgt, zorgt ook voor een feestelijke en kleurrijke sfeer op deze feestdag. De geschiedenis van de kapel én van het gilde zijn immers innig met elkaar verbonden. Volgens traditie laten de Strijpenaren op 24 juni hun St.-Janstros zegenen die ze tevoren in het veld hebben geplukt: St.-Janskruid, korenbloem, margriet, koekoeksbloem, vergeet-mijnietje, gras, roos en viooltjes. Zo'n tros naast de huisdeur geeft bescherming tegen boze geesten en blikseminslag.

Nu nog komen jaarlijks honderden mensen naar het kapelletje in Strijp. De vele kaarsjes die er ontstoken worden, zijn een teken dat het geloof nog steeds levend is. (Bron: Jac Biemans, Bedevaartplaatsen in Nederland)